Soumba | Van goudmijn terug naar school
“Mijn naam is Soumba, ik ben nu zeventien jaar. Ik woon in Dossola, Mali. Ik werd van school gehaald toen ik vijftien was omdat mijn ouders zeiden dat ze het schoolgeld niet meer konden betalen. Ze vonden dat ik klaar was om te werken en te trouwen.
Ik werd aan het werk gezet in de goudmijnen. Elke dag trok en sjouwde ik zware manden volgeladen met stenen, tien uur per dag, zes dagen per week, voor een 1 euro, soms 1,50 per dag. Op een dag kwam een groepje jongeren van mijn oude school kijken bij de mijn waar ik werkte. Ze waren van de anti-kinderarbeidclub.[1] Ze kwamen met me praten, over het zware werk dat ik deed en dat het veel beter voor me zou zijn om naar school te gaan dan naar de goudmijn. Ik vond het bijzonder dat ze speciaal voor mij kwamen. Wat nóg specialer was: een week later kwamen ze naar mijn huis. Ze praatten met mijn ouders, en vroegen hoe het kwam dat ik niet meer naar school ging. Ik zag dat mijn ouders wel luisterden maar dat ze nog niet overtuigd waren.
De jongeren van de anti-kinderarbeidclub kwamen nog vaker langs, en legden elke keer uit dat ik op school zou leren lezen, schrijven, rekenen, zodat ik later goed voor mijzelf en mijn kinderen zou kunnen zorgen.
Uiteindelijk gingen mijn ouders overstag. Wat was ik blij dat ze toch mijn schooluniform en schoolgeld wilden betalen! Toen ik weer naar school ging, durfde ik eindelijk ook tegen hen te zeggen dat we de bruiloft voorlopig maar moesten uitstellen.”
[1] Deze anti-kinderarbeidclub is op deze school gevormd in het kader van het Stop Kinderarbeid programma Out of Work and Into School, Joint Efforts Towards Child Labour Free Zones (2014 – 2017) dat wordt gefinancierd door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Out of Work is het vervolg op Omar’s Droom, het Begin van het Einde van Kinderarbeid (2012 – 2015) dat werd gefinancieerd door de Nationale Postcode Loterij.