Grootschalige kinderslavernij bij Zuid Indiase spinnerijen
Een nieuw onderzoek door de Landelijke India Werkgroep (LIW) toont aan dat verschillende vormen van moderne slavernij, waaronder ook kinderslavernij, voorkomen in meer dan 90% van de spinnerijen in Zuid-India. Zuid-Indiase spinnerijen leveren garen voor Indiase, Bengalese en Chinese kledingfabrieken die produceren voor de Westerse markt.
Het rapport Fabric of Slavery onthult de schaal waarop jonge meisjes en vrouwen onderworpen zijn aan werkgevers die hun loon inhouden of hen opsluiten in door het bedrijf gecontroleerde hostels. Ze maken lange werkdagen, zijn slachtoffer van seksuele intimidatie en verdienen zelfs niet het minimumloon. Gerard Oonk, directeur van de LIW: “We kaarten de kwestie nu vijf jaar aan, maar ook voor ons kwam de omvang van dit probleem als een schok.”
Onderzoekers in Zuid-India spraken met werknemers van 743 spinnerijen in Tamil Nadu, bijna de helft van alle spinnerijen in de regio. De meerderheid van de meisjes en vrouwen die in deze fabrieken werkt, is tussen de 14 en 18 jaar oud; 10 tot 20% is zelfs jonger dan 14. Bijna de helft van de onderzochte spinnerijen werkt met het zogenaamde 'Sumangali Scheme', waarbij een deel van het loon van de werknemers wordt ingehouden totdat ze hun contract hebben afgerond.
In eerdere rapporten onderzocht de LIW spinnerijen die leverden aan westerse merken zoals C&A, GAP, Marks & Spencer, Primark en Walmart. In Fabric of Slavery keek de LIW niet naar specifieke toeleveringsketens van bedrijven, maar ook garens uit de spinnerijen in dit onderzoek worden gebruikt in ketens van internationale kledingmerken.