Brief Stop Kinderarbeid voor begrotingsbehandeling Tweede Kamer

Geacht lid van de Tweede Kamer,

In verband met de komende begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken wil de campagne Stop Kinderarbeid uw aandacht vragen voor de minstens 215 miljoen kinderen die volgens de Internationale Arbeidsorganisatie het slachtoffer zijn van kinderarbeid: arbeid die hun het recht op onderwijs ontzegt en hen vaak lichamelijk en geestelijk ernstige schade toebrengt.

Wij waarderen het zeer dat u als Kamerleden regelmatig aandacht vraagt voor kinderarbeid bij de productie van producten voor Nederlandse consumenten. Recent betrof dat onder meer kinderarbeid bij de productie van kleding in Zuid-India, schoenen wereldwijd en katoen en hazelnoten in Turkije. Deze vragen dragen er aan bij dat bedrijven sneller actie ondernemen en ook overheden actiever worden. Dat gold onlangs bijvoorbeeld voor bedrijven in de kleding- en de schoenensector en voor de Turkse overheid m.b.t. kinderarbeid in de agrarische sector.

Wij constateren ook met waardering dat het onderwerp kinderarbeid voor diverse kabinetten een belangrijk onderwerp is geweest. Continuïteit en expertise zijn immers van doorslaggevend belang om resultaten te bereiken. En er is nog veel te doen voordat kinderarbeid echt is uitgebannen. Daarom pleiten wij er voor om het thema kinderarbeid prioriteit te blijven geven in het Nederlands buitenlands beleid zoals ook is bepleit door de 23 organisaties die op 23 oktober jl. meer dan 10.000 handtekeningen overhandigden aan de Commissie voor Buitenlandse Zaken.

Werken aan Child Labour Free Zones

Voor de campagne Stop Kinderarbeid staat bij het bestrijden van kinderarbeid een gebiedsgewijze aanpak centraal die leidt tot het creëren van zogenoemde Child Labour Free Zones: gebieden waar alle kinderen uit het werk zijn gehaald en (terug) naar school zijn gebracht. In deze aanpak worden kindarbeiders en frequente schoolverzuimers via ‘brugonderwijs’ alsnog geïntegreerd in voltijds formeel onderwijs. Iedereen - van overheid tot ouders, onderwijzers, werkgevers, lokale organisaties én de kinderen zelf – wordt daarbij betrokken. Deze aanpak heeft in één deelstaat van India een miljoen kinderen van werk naar school gebracht en het nationale beleid sterk beïnvloed. Ook door organisaties in een zestal Afrikaanse landen wordt deze aanpak – waar mogelijk samen met de overheid – in de praktijk gebracht. De Child Labour Free Zone aanpak is daarmee een goed voorbeeld van de toepassing van een belangrijk uitgangspunt in de ‘Roadmap’ van de The Hague Global Conference in 2010: ‘het uitbannen van de ergste vormen van kinderarbeid is het meest effectief en duurzaam als dit onderdeel uitmaakt van het uitbannen van alle vormen van kinderarbeid, onder meer via op gebieden en sectoren gerichte programma’s.

Stop Kinderarbeid organiseert met steun van Buitenlandse Zaken in april 2013 een conferentie in Oeganda over Child Labour Free Zones in de praktijk. De resultaten van die conferentie zullen wij ook inbrengen bij de in Brazilië te houden Global Conference over kinderarbeid eind 2013.

Wij vragen u er bij de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel & OS – in overleg met de Minister SZW - op aan te dringen dat Nederland zich inzet om de succesvolle aanpak van kinderarbeid op het gebied van Child Labour Free Zones ook tijdens de conferentie in Brazilië onder de aandacht te brengen.

Kinderarbeidvrije bedrijfssectoren

In de ‘Roadmap’ wordt gepleit voor een aanpak van kinderarbeid in bepaalde bedrijfssectoren. Dit is een aanpak die gangbaar is geworden in sectoren met veel kinderarbeid en andere schendingen van mensenrechten zoals in de cacao, kleding, koffie, thee, tapijten, natuursteen en tabak. Hoewel deze initiatieven zeer waardevol zijn, is het manco vaak dat het gaat om vrijwillige initiatieven met onvoldoende schaal en impact om deze sectoren ook echt kinderarbeidvrij te maken. Om de impact van dergelijke initiatieven te vergroten en aan te vullen zou de regering afspraken met bedrijfssectoren kunnen maken – te beginnen op Nederlands maar mogelijk ook op Europees niveau – om kinderarbeid in deze sectoren systematisch aan te pakken. Bij die afspraken zouden ook andere stakeholders zoals (lokale) overheden, vakbonden en NGO’s moeten worden betrokken. Een dergelijke aanpak zou ook mede invulling geven aan de ‘duty to protect’ van de overheid zoals genoemd in de VN Richtlijnen voor Bedrijfsleven en Mensenrechten én voort kunnen bouwen op de in april jl. door de Kamer aangenomen motie Braakhuis die de ‘’regering verzoekt, in samenwerking met de kledingbranche tot afspraken te komen over volledige ketentransparantie en het uitbannen van kinderarbeid in de textielketen en de Kamer te informeren over de resultaten daarvan.’’

Wij vragen u de Minister van Buitenlandse Handel en OS te verzoeken om te komen tot een lijst van ‘risicosectoren’ op het gebied van kinderarbeid en met de betreffende bedrijfstakken afspraken te maken over het uitbannen van kinderarbeid in de volledige productieketen. Naast kleding zou het daarbij bijvoorbeeld kunnen gaan om schoenen, natuursteen, cacao en zaden.

Kinderarbeid/MVO diplomatie

De vorige staatssecretaris voor EL&I heeft met de Kamer afgesproken om zich ook diplomatiek en via handelsmissies in te zetten voor het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de Kamer te informeren over de activiteiten en resultaten op dit gebied. Eerder werden de voorbeelden met betrekking tot India en Turkije reeds genoemd. De regering geeft in antwoorden op Kamervragen over de begroting 2013 van het Ministerie van BZ aan dat zij in het kader van economische diplomatie belemmeringen voor bedrijven wil wegnemen om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Daarbij worden kwesties als  kinderarbeid en arbeidsomstandigheden genoemd.

Als campagne Stop Kinderarbeid vragen wij u om de MVO/Kinderarbeiddiplomatie vanuit diverse betrokken ministeries met kracht voort te zetten, zowel direct bij regeringen van landen waar het probleem zich voordoet, als in EU en VN verband. Een dergelijke MVO/Kinderarbeiddiplomatie zou nog aan waarde winnen als deze wordt verbonden met de concrete afspraken van de overheid met bedrijfssectororganisaties en andere stakeholders.

Vanzelfsprekend zijn wij graag bereid om u, indien gewenst, van nadere informatie te voorzien.